Tijdens het wielrennen is een wielrenster ten val gekomen doordat zij tegen het achterwiel van een wielrenster voor haar aanfietste. Het ongeval vond plaats doordat de voorste wielrenster het commando 'hier links' hoorde en linksaf sloeg. De achterste wielrenster wilde rechtdoor fietsen en raakte het achterwiel.
De achterste wielrenster heeft de rechtbank verzocht om voor recht te verklaren dat de voorste wielrenster op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk is. Zij is van mening dat de voorste wielrenster onrechtmatig heeft gehandeld door plotseling linksaf te slaan. Het links afslaan zonder op te letten is volgens de achterste wielrenster een verkeersfout, dan wel een schending van een verkeersnorm die is neergelegd in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990. De voorste wielrenster heeft geen hand uitgestoken en niet achteromgekeken. Ook zou het handelen van de voorste wielrenster een overtreding van de Wegenverkeerswet opleveren. De voorste wielrenster betwist onrechtmatig te hebben gehandeld en daarom niet aansprakelijk te zijn.
Het ongeval heeft plaatsgevonden tijdens een sport- en spelsituatie, waar een verhoogde drempel voor aansprakelijkheid geldt. Reden hiervoor is dat deelnemers aan een sport of spel in redelijkheid tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht gecoördineerde, verkeerd getimede of onvoldoende doordachte handelingen of gedragingen, waartoe de activiteit uitlokt of die daarin besloten liggen, van elkaar moeten verwachten. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is het niet vereist dat de betrokkene rechtstreeks met elkaar aan het wedijveren zijn. De aansprakelijkheid moet worden beoordeeld aan de hand van de zorgvuldigheidsnormen die in die specifieke sport- en spelsituatie gelden. Welke zorgvuldigheidsnormen dan gelden, wordt bepaald door de omstandigheden van het geval. Verder geldt volgens vaste rechtspraak dat van aansprakelijkheid door onrechtmatig handelen geen sprake is als het letsel het gevolg is van een - min of meer toevallige - ongelukkige samenloop van omstandigheden.
Volgens de rechtbank is de gedraging niet onrechtmatig, omdat voldoende is komen vast te staan dat de voorste wielrenster niet in de gaten had dat dat de fietsers achter haar aan de linkerkant van de weg waren gaan fietsen en zij in de veronderstelling verkeerde dat de fietsers nog in een lint achter haar fietsten, terwijl zij na het horen van het commando ‘hier links’ veilig linksaf kon slaan. Het ontstaan van het ongeval is volgens de rechtbank daarmee een misverstand. Dat de voorste wielrenster na het ongeval “sorry” tegen de achterste wielrenster heeft gezegd en heeft aangegeven dat het ongeval haar schuld was oordeelt de rechtbank begrijpelijk, maar kan niet worden gezien als erkenning van de aansprakelijkheid.
De volledige uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant kunt u hier lezen (Rechtbank Oost-Brabant 13 december 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:5837).
Als u naar aanleiding van dit artikel nog vragen heeft, dan kunt u contact met ons opnemen voor een vrijblijvend en kosteloos advies.
Esmee Beeks
T: 0314 78 11 11
E: info@raafadvocaten.nl