Artikel 7:611 BW bepaalt dat de werkgever en werknemer verplicht zijn om zich als een goed werkgever en goed werknemer te gedragen. Op grond van dit artikel kan een werkgever aansprakelijk zijn voor verkeersongevallen van een werknemer. Naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad is een werkgever verplicht zorg te dragen voor een behoorlijke verzekering voor werknemers die bij het uitvoeren van werkzaamheden betrokken kunnen raken bij een verkeersongeval. Doet de werkgever dit niet, dan is zij aansprakelijk voor de schade van de werknemer, tenzij sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
Bewuste roekeloosheid betekent dat sprake is van schuld die in de buurt komt van opzet. De werknemer moet de schade willens en wetens op de koop toenemen. De gedraging van de werknemer moet roekeloos zijn en het roekeloze karakter van het gedrag moet direct voorafgaand aan het ongeval in het bewustzijn van de werknemer hebben geleefd. De bewijslast rust in dit verband op de werkgever.
Dat bewuste roekeloosheid niet spoedig wordt aangenomen, wordt bevestigd door een uitspraak van de sector kanton van de rechtbank Rotterdam van 5 maart 2018 (ECLI:NL:RBROT:2018:2504).
In deze zaak ging het om een werknemer die op basis van een uitzendovereenkomst in een bestelbusje maaltijden bij klanten in Nederland en België bezorgde. Tijdens zijn werkzaamheden wordt hij bij het oversteken van een spoorwegovergang aangereden door een goederentrein. De werknemer loopt ernstig letsel op en stelt zijn formele werkgever, een payrollbedrijf, aansprakelijk voor het ontbreken van een behoorlijke verzekering die de schade dekt.
De kantonrechter bevestigt allereerst dat het op de weg van het payrollbedrijf ligt om voor haar werknemers, die dagelijks als bestuurder deelnemer aan het verkeer, een behoorlijke verzekering af te sluiten, zoals een Schadeverzekering Inzittenden. De werknemer heeft de keuzevrijheid om het payrollbedrijf of het inlenende bedrijf voor het ontbreken daarvan aan te spreken.
Vervolgens oordeelt de kantonrechter dat van bewuste roekeloosheid niet is gebleken. De spoorwegovergang was beveiligd met halve slagbomen, die over het hoofd konden worden gezien en zonder manoeuvres konden worden gepasseerd. Ook als wordt aangenomen dat de werknemer de overgang is opgereden toen de alarmlichten al brandden, het belsignaal was afgegaan en tenminste 1 halve slagboom al naar beneden was, dan nog is naar het oordeel van het kantonrechter niet uitgesloten dat de werknemer zich niet bewust is geweest van de naderende trein. Weliswaar is zijn gedrag dan naar het oordeel van de kantonrechter mogelijk roekeloos als de werknemer niet heeft opgelet (omdat hij bijvoorbeeld de weg zocht of was afgeleid), maar niet gebleken is dat hij zich bewust was van de gevaarlijke situatie waarin hij zich begaf.
Nu van een behoorlijke verzekering noch van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer was gebleken, is het payrollbedrijf aansprakelijk voor de gevolgen van het ongeval. De vorderingen van de werknemer werden toegewezen. De werknemer werd bijgestaan door RAAF advocaten.
T (+31) 24 - 6793747
E info@raafadvocaten.nl