Een werknemer moet zorgdragen voor een veilige werkomgeving om te voorkomen dat de werknemer schade lijdt. Indien de werkgever deze zorgplicht niet nakomt, dan is hij op grond van artikel 7:658 lid 2 BW in beginsel aansprakelijk voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt (zie ook de blog van 12 november 2018).
Wat nu als de schade mede een gevolg is van een gedraging van de werknemer? Het ongeval is bijvoorbeeld niet alleen veroorzaakt door een onveilige werkomgeving maar ook omdat de werknemer niet heeft opgelet. Kan de werkgever zich dan succesvol beroepen op eigen schuld van de werknemer? Dat kan op grond van artikel 7:658 lid 2 BW alleen als de schade in belangrijke mate het gevolg zijn van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
Opzet betekent willens en wetens. Voor bewuste roekeloosheid is nodig dat het roekeloze karakter van de gedraging onmiddellijk voorafgaand aan het ongeval in het bewustzijn van de werknemer heeft geleefd. Dat is moeilijk te bewijzen en wordt in de rechtspraak zelden aangenomen, zodat dit eigen schuld-verweer van de werkgever dus feitelijk slechts een theoretische ontsnappingsmogelijkheid is.
Hoewel dat niet in de wet staat vermeld, heeft de Hoge Raad in het arrest Van Doesburg/Tan geoordeeld dat dit strenge eigen schuld-regime óók geldt als de werkgever door de werknemer wordt aangesproken voor schade als gevolg van een fout van een andere werknemer. De grondslag van aansprakelijkheid was in die zaak niet artikel 7:658 BW maar artikel 6:170 BW. Ook in dat geval kan dus alleen een beroep op eigen schuld van de werknemer worden gedaan als de werknemer opzettelijk of bewust roekeloos heeft gehandeld.
Recentelijk heeft de rechtbank Gelderland geoordeeld dat dit eveneens geldt indien de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt door een dier van de werkgever of een dier dat door de werkgever in de uitoefening van zijn bedrijf wordt gebruikt (ECLI:NL:RBGEL:2019:2220).
Het ging om een werknemer van een slachterij, die daar werd getrapt door een kalf. Op grond van artikel 6:179 jo. 6:181 BW was de werkgever (de slachterij) aansprakelijk voor de gedragingen van het dier. De werkgever stelde zich op het standpunt dat sprake was van eigen schuld van de werknemer omdat hij zelf te dicht op het kalf was gaan staan. De rechtbank oordeelde echter dat ook in dit geval het arrest Van Doesburg/Tan geldt. De schade is binnen dienstverband geleden en de werkgever heeft de werkomstandigheden bepaald, zodat slechts sprake is van eigen schuld bij opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Dat wordt zelden aangenomen en ook hier waren daar geen aanknopingspunten voor. Het beroep op eigen schuld werd daarom door de rechtbank verworpen.
T (+31) 24 - 6793747
E info@raafadvocaten.nl