U wilt een verzekeringsovereenkomst afsluiten en vraagt zich af wat u in dat verband allemaal vooraf aan de verzekeraar moet melden. Het antwoord staat in artikel 7:928 lid 1 BW:
“De verzekeringnemer is verplicht vóór het sluiten van de overeenkomst aan de verzekeraar alle feiten mede te delen die hij kent of behoort te kennen, en waarvan, naar hij weet of behoort te begrijpen, de beslissing van de verzekeraar, of, en zo ja, op welke voorwaarden, hij de verzekering zal willen sluiten, afhangt of kan afhangen.”
Vaak hanteren verzekeraars een vragenlijst. De aspirant-verzekeringnemer weet of behoort te begrijpen dat de feiten waarnaar wordt gevraagd voor de verzekeraar relevant zijn. Een vragenlijst suggereert ook dat feiten waarnaar niet wordt gevraagd de verzekeraar niet interesseren.
Bij gebrek aan een vragenlijst geldt een spontane mededelingsplicht op basis van een strikt kenbaarheidsvereiste. De aspirant-verzekeringnemer moet spontaan melden die feiten waarvan hij moet begrijpen dat de verzekeraar bij kennis van die feiten de verzekeringsovereenkomst daadwerkelijk niet of niet op dezelfde voorwaarden zou sluiten (vgl. HR 8 juni 1962, NJ 1962, 366 afgehakte duim-arrest).
De gevolgen van het niet-nakomen van de mededelingsplicht bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst kunnen groot zijn. De verzekeraar is geen uitkering verschuldigd indien hij bij kennis van de ware stand van zaken geen verzekering zou hebben gesloten of indien de verzekeringnemer heeft gehandeld met het opzet de verzekeraar te misleiden (artikel 7:930 lid 4 resp. lid 5 BW).
Voor vragen over dit onderwerp en een vrijblijvend eerste gesprek kunt u contact opnemen met mr. Frank Arts, advocaat | partner van RAAF advocaten.
T (+31) 24 - 6793747
E info@raafadvocaten.nl