Een voetganger is zonder te kijken het fietspad overgestoken en wordt aangereden door een snorfietser. De voetganger heeft als gevolg daarvan haar knie gebroken en moet daaraan worden geopereerd. Wie is aansprakelijk? Daarover moest de rechtbank Amsterdam recent oordelen (Rb. Amsterdam 18 oktober 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:7396).
Een snorfiets is een motorrijtuig in de zin van artikel 185 Wegenverkeerswet. Dat artikel bepaalt dat de bestuurder van een motorrijtuig aansprakelijk is voor de schade van een voetganger of fietser, tenzij er sprake is van overmacht. Van overmacht kan alleen sprake zijn indien de gemotoriseerde rechtens geen enkel verwijt valt te maken. Een beroep op overmacht slaagt zelden en was ook hier niet aan de orde.
Indien er geen sprake is van overmacht dan moet de gemotoriseerde in beginsel in elk geval 50% van de schade van de ongemotoriseerde betalen. Als de ongemotoriseerde jonger is dan 14 jaar, dan moet 100% van de schade worden vergoed. In dit geval was de voetganger ouder dan 14 jaar, zodat de snorfietser als uitgangspunt 50% van de schade van de voetganger moet vergoeden.
Voor de vraag of de snorfietser voor méér dan 50% aansprakelijk is, kijkt de rechter vervolgens naar artikel 6:101 BW. Artikel 6:101 BW kent een dubbele toets:
De snorfietser heeft zich aan de snelheidslimiet gehouden. Hij heeft 10 km/uur onder de maximum snelheid gereden toen de voetganger plotseling overstak. De rechtbank te Amsterdam oordeelt daarom dat de voetganger meer schuld heeft aan de aanrijding dan de snorfietser. De billijkheid eist hier naar het oordeel van de rechtbank ook geen andere verdeling. Er was sprake van een licht of matig letsel. Ook de omstandigheid dat de voetganger geen aanvullende verzekering heeft om haar schade te dekken, leidt hier niet tot een billijkheidscorrectie. De snorfietser hoeft daarom niet meer dan 50% van de schade van de voetganger te vergoeden.
T (+31) 24 - 6793747
E info@raafadvocaten.nl